„Bij ons thuis in Brisbane draaide vroeger alles om hard werken. Mijn moeder, Grieks van oorsprong, is als kind met haar moeder en twee zussen van Egypte naar Australië geëmigreerd. Mijn ouders waren allebei apothekers. Het ging in ons gezin nooit over duurzaamheid of de planeet, ik was daar als enige al heel jong mee bezig. Toen ik elf was verloor een Exxon-olietanker honderd miljoen liter ruwe olie voor de kust van Alaska. Meer dan een half miljoen vogels en duizenden otters, robben en zeeleeuwen stierven. Ik had het op tv gezien en moest kei- en keihard huilen. Dat was het moment dat ik besloot mijn leven te wijden aan de natuur – al dacht ik toen nog dat ik marinebioloog zou worden. Mijn moeder begreep er niets van. Nu ik zelf twee kinderen heb, besef ik nog meer hoe kinderen kunnen verschillen van hun ouders. Als ouder kun je je kind maar beperkt vormen, bepaalde eigenschappen zitten er bij de geboorte al ingebakken.
Onze huidige klimaatproblemen zijn niet nieuw. Ik kan zo twintig stammen noemen die al eeuwenlang met overstromingen en andere extreme weersomstandigheden moeten dealen en daar allerlei oplossingen voor hebben gevonden. De afgelopen 25 jaar heb ik de wereld over gereisd om technieken te bestuderen die al duizenden jaren van generatie op generatie doorgegeven en verbeterd worden. En toch denken we dat we het wiel opnieuw moeten uitvinden. De kennis van indigenous communities wordt niet serieus genomen.


Onze prioriteiten liggen verkeerd. We besteden al onze aandacht aan het conserveren van de overblijfselen van dode culturen, zoals de piramides van Gizeh, terwijl we ecologische kennis verloren laten gaan. In 2019 heb ik een boek uitgebracht waarin ik achttien technieken van inheemse gemeenschappen heb gedocumenteerd: Lo-TEK: Design by Radical Indigenism. Lo-TEK staat voor Local Traditional Ecological Knowledge. De naam refereert ook aan ‘lowtech’, want die term wordt vaak gebruikt als het over dit soort technieken gaat. Alsof ze primitief zijn en minder waard dan hightech. Onterecht. Traditionele manieren om met klimaatproblemen om te gaan zijn vaak enorm verfijnd en vinken alle hedendaagse duurzaamheidsprincipes af: ze hebben amper impact op het milieu, zijn circulair en kosten weinig.
De Khasi-stam uit India woont in een regenwoud waar meer neerslag valt dan waar ook ter wereld. Tijdens de moesson overstroomt alles en is het onmogelijk om van het ene dorp naar het andere te komen. Daarom bouwen ze al 1.500 jaar ‘levende’ bruggen door de wortels van de rubberboom zorgvuldig met elkaar te verweven. Sommige bruggen zijn 75 meter lang. In het zuiden van Irak woont de Ma’dan-stam al 6.500 jaar op drijvende eilandjes die ze maken van Qasab-riet. Prachtige kathedraal-achtige gebouwen, bijeengehouden door touwen gemaakt van datzelfde riet, en volledig biologisch afbreekbaar. Oorspronkelijke gemeenschappen leven in symbiose met de natuur. Wij bouwen met beton, staal en glas forten waarmee we strijden tégen de natuur. Sinds de Verlichting, en al helemaal sinds de Industrialisatie, hebben we er ons volledig van losgekoppeld. We voelen ons ten onrechte superieur.
Ik geloof absoluut dat er hoop is voor de komende generaties
In Australië leer je op school weinig over de geschiedenis van de oorspronkelijke bevolking. West End, de wijk in Brisbane waar ik ben opgegroeid, is al eeuwenlang een belangrijke ontmoetingsplaats voor Aboriginals vanwege de rivier die erdoorheen loopt. Als kind was ik bevriend met Aboriginal-kinderen die ik leerde kennen in de speeltuin. Dat kwam puur door die buurt, want dat was niet gebruikelijk. Toch groeide ik op zonder de geschiedenis van Australië en de oorspronkelijke bevolking echt te begrijpen. Na de middelbare school wilde ik graag naar de kunstacademie. Mijn ouders probeerden me richting architectuur te sturen – een minder onzekere optie, in hun ogen. Om hen gerust te stellen heb ik dat maar gedaan. In het tweede jaar van mijn studie architectuur was er een verplicht vak genaamd Aboriginal Environments. Daar leerde ik over delen van de geschiedenis waar ik nooit eerder mee in aanraking was gekomen en die me van m’n sokken bliezen. Ik besloot te switchen naar landschapsarchitectuur en ben me vanaf dat moment altijd blijven verdiepen in indigenous kennis.
Naar aanleiding van mijn boek kreeg ik steeds dezelfde vragen: hoe pas je deze technieken toe op grote schaal? En wat heb je aan deze kennis in een moderne stad? In april komt mijn tweede boek uit, waarin die vragen beantwoord worden. Want die technieken zijn al lang op grote schaal toepasbaar. ‘Sponge City’ is zo’n voorbeeld, een idee van de Chinese landschapsarchitect Kongjian Yu. Om overstromingen te voorkomen maakt hij steden ‘absorberend’ door bijvoorbeeld draslanden, groene daken, waterdoorlatende stoepen, natuurstroken en wadi’s aan te leggen. Duurzame oplossingen die uitgaan van de natuur en gebaseerd zijn op eeuwenoude kennis, vooral afkomstig uit de moessonregio’s in het zuidoosten van China. Zijn concept is sinds 2013 in China nationaal beleid.
Tien jaar geleden begon ik Julia Watson Studio. Een bureau voor onderzoek en advies, maar ook design. Binnenkort wordt een wooncomplex in Brooklyn opgeleverd waarvan alle buitenruimtes vol inheemse planten staan. Rewilding was het uitgangspunt: een strategie die is gericht op het vergroten van de biodiversiteit en het herstellen van natuurlijke processen. De natuur moet áltijd vooropstaan.
Mijn eerste boek is opgedragen aan de komende zeven generaties. Het Principe van de Zevende Generatie komt van de Iroquois-community, oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika, en houdt in dat je bij elke beslissing die je neemt zeven generaties vooruitdenkt. Ik geloof absoluut dat er hoop is voor de komende generaties. Er wordt vaak alleen in termen van kommer en kwel over het klimaat gepraat. Als je zegt dat een totale apocalyps onvermijdelijk is, dan mis je een grote denkstap. Er bestáán oplossingen. We moeten samenkomen en alle kennis die we in de loop der eeuwen hebben opgedaan verenigen. We staan op een kruispunt en ik geloof echt dat een van die richtingen die we op kunnen leidt tot herstel van de natuur en een leefbare planeet.
Ik heb een zoon van één en een dochter van drie. We wonen in Brooklyn en hebben een tweede huis in Springs op Long Island, vlak bij het strand, waar we zo vaak mogelijk naartoe proberen te gaan. Om bij de oceaan te zijn, maar ook om onszelf, en vooral de kinderen eraan te herinneren dat er ook andere plekken bestaan op de wereld behalve New York. Als ik tijdens al mijn reizen één ding heb geleerd is het wel dat er duizenden verschillende manieren bestaan om te leven en dat de ene niet beter is dan de andere. Ik wil mijn kinderen meegeven dat er veel meer is dan de grootstedelijke levensstijl.”
CV Julia Watson
- 1977
- Geboren in Brisbane, Australië
- 1998
- Bachelor Architecture & Planning aan de University of Queensland
- 2001
- Master Landscape Architecture aan de Queensland University of Technology
- 2008
- Master Landscape Architecture aan Harvard Graduate School of Design
- 2009
- Docent aan onder meer Columbia University en Harvard (tot 2019)
- 2014
- Julia Watson Studio
- 2019
- Boek Lo-TEK: Design by Radical Indigenism (Taschen)
- 2025
- Lo-TEK: Water (Taschen)
- Watson woont met haar man en twee kinderen in Brooklyn, New York.
- Op 19 oktober spreekt ze tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven. In die week is ze ook te zien in VPRO’s Tegenlicht.