Vaak voelde Nederland elke Duitse economische schok. Waarom nu niet?

achtergrond
Duitsland Het gaat niet best met de Duitse economie. Maar of het land nu Nederland meetrekt in zijn misère? Dat blijkt vooralsnog best mee te vallen. Maar: „Het houdt ergens op, dat is een zorg die we wel hebben.”
Leeslijst Leeslijst

Duitsland is van oudsher het land van de auto-industrie. Maar Nederland kan er ook wat van. Vooral wat betreft het maken van onderdelen.

Neem Koni, fabrikant van schokdempers. In de Oud-Beijerlandse fabriek werken 250 mensen, wereldwijd in totaal meer dan 500. Je zou denken: het gaat vast slecht met ze nu de Duitse auto-industrie in crisis verkeert. Maar dat is niet zo. „We hebben enkele jaren geleden een onderdeel laten patenteren waar we veel groei in zien”, zegt Frank Biesheuvel van het bedrijf. Dat wordt toegepast in een speciale schokdemper en zorgt voor meer comfort. Dit onderdeel wordt door Duitse autofabrikanten in steeds meer auto’s gebruikt. Die mogen dan minder wagens verkopen, het gebruik van dit onderdeel neemt wel toe.

Het is een „gelukkige omstandigheid” in een „neergaande markt”, zegt Biesheuvel. „Hierdoor zien we nu weinig terug van de malaise in de Duitse auto-industrie.” Binnenkort opent het bedrijf een tweede productielijn voor dit onderdeel.

Het lot van Koni (omzet jaarlijks circa 150 à 160 miljoen euro) is symbolisch voor de huidige verhouding tussen de Nederlandse en de Duitse economie. Het cliché wilde: de twee zijn innig verbonden, dus als het met Duitsland slecht gaat, voelt Nederland dat ook. Nederland voerde in 2023 voor meer dan 165 miljard euro aan goederen uit naar Duitsland, wat met 23 procent van de totale export meer is dan naar welk land dan ook (een belangrijk deel daarvan, doorgaans iets meer dan de helft, is doorvoer vanuit andere landen).

Alleen lijkt de laatste tijd die verbondenheid niet zo zichtbaar. In Duitsland stapelt het slechte nieuws zich op. Wekelijks zijn er aankondigingen van ontslagrondes (maandag nog bij de staaltak van ThyssenKrupp, waar duizenden banen verdwijnen, zo’n 40 procent van het totaal van deze divisie). De economie zal in 2024 vermoedelijk krimpen met 0,2 procent. Maandag daalde ook nog eens een toonaangevende vertrouwensindicator van het Duitse bedrijfsleven, de Ifo-index, flink.

Ondertussen groeit de Nederlandse economie door. In het derde kwartaal was deze 0,8 procent groter dan datzelfde kwartaal een jaar eerder, zo bleek half november.

Dezelfde hoogtepunten

Deze situatie gaat inderdaad tegen de „tegeltjeswijsheid” in, zegt Bert Colijn, econoom bij ING. Hij publiceerde recentelijk met Carsten Brzeski, hoofdeconoom bij die bank in Duitsland, een analyse van wat er aan de hand is met de economische verhoudingen tussen de twee landen.

Overwegend is het zo dat Duitsland en Nederland de afgelopen decennia samen dezelfde hoogtepunten en dips meemaakten. Waarbij het al wel af en toe voorkwam dat er verschillen optraden. In 2013 bleef de Duitse economie in de nasleep van de eurocrisis sterk, terwijl Nederland wel in een recessie terechtkwam. „Dat kwam door de huizenmarktcrisis in Nederland”, zegt Colijn.

Duitsland heeft gewoon weinig in zijn economie geïnvesteerd
Robin Kager Tata Steel Nederland

Maar inmiddels is de boel wel erg uiteen gaan lopen. Sinds 2017 groeide de Nederlandse economie met meer dan 11 procent, in Duitsland was dat slechts 1,2 procent. In de maakindustrie was het onderscheid al helemaal groot: deze groeide in Nederland met 15,3 procent, terwijl ze in Duitsland met 3,3 procent kromp.

Voor deze ontwikkeling zijn duidelijke redenen aan te wijzen. De crisis in Duitsland is geen klassieke recessie, maar een speciaal geval. Een aantal sectoren verkeren nu in grote problemen: denk aan de auto-industrie, die zwaar te lijden heeft onder Chinese concurrentie, en de chemische industrie, waar hoge gasprijzen de productie in de weg zitten. Door het enorme gewicht van de Duitse industrie in de economie, heeft dat veel invloed op de cijfers van het hele land. Ondertussen heeft het land ook weinig geïnvesteerd in innovatie, infrastructuur en digitalisering.

Nederland staat van oudsher bekend als een land dat veel levert aan de Duitse auto-industrie. Er zijn een aantal bedrijven die onderdelen voor auto’s maken, zoals schuifdakfabrikant Inalfa, uitlaatfabrikant Bosal, staalfabriek Tata Steel in IJmuiden en iets minder bekende namen als Nedschroef, Voestalpine en Koni.

Veel van deze bedrijven zullen wel merken dat de situatie in het land verslechtert, denkt Colijn. „Maar de Nederlandse export naar de auto-industrie staat niet direct heel hoog op het lijstje.” Veel auto-toeleveranciers hebben de afgelopen jaren hun aanwezigheid in Nederland ook afgebouwd: Nedschroef laat veel maken in Spanje, Inalfa is voor een groot deel weg uit thuisbasis Venray.

Anders gezegd: de sectoren in Duitsland waar het nu slecht mee gaat, zijn niet de belangrijkste sectoren voor de Nederlandse export. Op de gehele Nederlandse economie hebben de problemen in de Duitse industrie relatief weinig invloed.

Wat dus niet betekent dat losse bedrijven er niks van merken. „Het loopt terug in Duitsland”, zegt Robin Kager, die bij Tata Steel Nederland verantwoordelijk is voor de afdeling die staal verkoopt aan de auto-industrie. De grote fabriek in IJmuiden levert staal aan bijna alle grote autofabrikanten van Europa, en aan toeleveranciers die bijvoorbeeld autostoelen maken. „Sommige van hen staan echt onder druk, omdat hun eindmarkt onder druk staat.”

Foto Piroschoka van der Wouw/Reuters

Kager zegt verschillen te zien tussen landen, hoewel hij niet te veel in detail kan treden over verkoopcijfers. „Volkswagen heeft bijvoorbeeld best sterk ingezet op de productie van elektrische auto’s in Duitsland. De fabrieken in Emden en Saksen zijn daarvoor bedoeld, maar die modellen verkopen nu minder. Maar hun kleinere SUV’s en de bestelwagens, die worden gemaakt in Spanje en Portugal. In die markten blijft de vraag naar staal nu sterker.”

Hij benadrukt wel dat de staalvraag in de auto-industrie al langer terugloopt, na een piek voorafgaand aan de coronacrisis. Het heeft innovatie belangrijker gemaakt, zegt Kager. „Sterker staal, waardoor auto’s lichter worden, staal dat de auto een goede uitstraling geeft, daar doen we veel onderzoek naar met klanten. Het gaat erom: hoe kan je ervoor zorgen dat je door die terugloop minder hard geraakt wordt?” Daarin lijkt Tata Steel op Koni, dat met zijn gepatenteerde schokdemper de grootste schok uit Duitsland weet te dempen.

Industriële verzwakking

Maar als Nederland zóveel exporteert naar Duitsland, dan kan het toch niet immuun blijven, ook al valt de exportstroom richting de auto-industrie mee? Nou, eigenlijk wel – althans voorlopig.

Een groot deel van de Nederlandse export naar Duitsland (die geen doorvoerhandel is) bestaat uit voeding en elektronische producten, zoals chiptechnologie en landbouwproducten: 3,4 miljard aan zuivel en eieren in 2023, 2,6 miljard aan vlees, zelfs 7 miljard aan groente en fruit.

De elektronicasector in Duitsland draait nog aardig door, en wat vooral cruciaal is: de consument blijft tot dusver geld uitgeven aan bijvoorbeeld eten. De verzwakking van de Duitse economie vindt vooral plaats in de industrie, terwijl de werkgelegenheid tot dusver aardig op peil blijft en daardoor de bestedingen ook: de werkloosheid schommelt al jaren iets boven de 3 procent. Het aantal banen in de industrie neemt de afgelopen jaren af, maar deze mensen lijken elders aan de slag te gaan. „De consument is niet werkloos geworden”, zegt Colijn.

Lees ook
Emden wil niet denken aan sluiting van grote Volkswagen-fabriek: ‘Iedereen is ervan afhankelijk
De fabriek gezien vanuit de autohaven in Emden. Indirect levert de Volkswagen-fabriek ook duizenden banen op in de haven of bij toeleveranciers.

Het is wel de vraag of dat zo zal blijven, nu de ontslagrondes in de industrie elkaar de laatste tijd wel heel erg snel opvolgen. Daar schuilt voor Nederland vooral het risico, schat Colijn. Als de consument het laat afweten, begint Nederland het ook te voelen. En dat zou nu wel een keer kunnen gebeuren, nu het ontslagnieuws zich week na week opstapelt. „Het houdt ergens op, dat is een zorg die we wel hebben.”

Colijn schat het als positief in dat er nu eindelijk een discussie in Duitsland op gang komt over de controversiële Schuldenbremse, het verbod voor de overheid om grote schulden te maken. „Dan kan er wat achterstallig onderhoud gepleegd gaan worden wat betreft de publieke investeringen.” Maar gebeurt dat niet op tijd, dan lijkt het onvermijdelijk dat Nederland op den duur toch iets gaat merken van de problemen bij de buren.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 30 november 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in