Yuk May Chan (73) tafeltennist pas een maand of tien. Goed, vroeger op de basisschool in Hongkong stond ze in de pauze ook weleens rond de tafel. Maar het was dringen, alleen al in haar klas zaten 45 kinderen en er was maar één tafel. Hier in het buurtcentrum van welzijnsorganisatie SOL in het Oude Noorden in Rotterdam staan er drie. En ze zijn met een bescheiden groepje van negen, deze middag in oktober.
May komt hier elke dinsdag en donderdag met haar man, Kwok Hung Lam (75). Ze zijn de oudsten van de groep, maar iedereen is pensioengerechtigd, op een of twee jonkies van achter in de vijftig na. Allen Chinese Nederlanders geëmigreerd in de jaren zeventig tot negentig. Ze werkten in restaurants en fabrieken.
In het gymzaaltje van het buurtcentrum tafeltennissen ze van drie tot zes uur ’s middags, meer voor de lol dan voor de sport. Er wordt veel gelachen, met af en toe een verbeten blik bij een lange rally of een naderende smash. Niemand draagt sportkleding – „misschien komt dat nog eens, dat we samen clubkleding dragen”, zegt een van hen – en als Mays telefoon gaat neemt ze op, en belt ze minutenlang, traag lopend door de zaal. Tussen het tafeltennissen door zit men te praten en koffie te drinken en een mandarijn te pellen in het tuintje van het wijkcentrum of in de naastgelegen kantine. „Dit is goed voor de ontspanning”, zegt een van de twee vijftigers, Qi Hua Cai (59). „Deze mensen hebben hard gewerkt.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/19115342/data125278224-4e2b52.jpg)


May ontmoette Kwok Hung in 1973 in Hongkong, jonge twintigers waren ze. Hij woonde net een jaartje in Nederland en was even terug voor vakantie, May volgde hem naar Nederland en ze trouwden in 1974 – op 30 december dit jaar vieren ze hun gouden huwelijk. Ze werkten beiden in restaurants en daarna in een koekjesfabriek in Ede. Spritskoeken. Kilometers aan sprits, elk uur weer. May werkte daarna in een fabriek voor plastic verpakkingen. „Ik deed de controle”, zegt ze – sluitingen nalopen, dopjes op tubes, deksels op emmers. Ze werkte door tot iets na haar 68ste, eerder stoppen was mogelijk maar ze wilde nog eventjes door. Kwok Hung werkte op het laatst bij een fietsslotenfabriek en ging toen met vroegpensioen. Het viel hem alles mee, werken in Nederland. In Hongkong had hij van zijn dertiende tot zijn vierentwintigste zestien uur per dag in de keuken gestaan. In zijn eerste restaurant in Nederland werkte hij van tien tot tien. „Twaalf uurtjes maar”, zegt hij, zonder ironie. Hij staat op van de tuinstoel en loopt de gymzaal weer in. „Fijn”, zegt hij over de tafeltennismiddagen. „Niet enorm bewegen, maar wel een beetje.”


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/12/19115340/data125278230-bec48e.jpg)